Don Martina
Don Martina was de premier van de voormalige Nederlandse Antillen. Hij stond bekend om zijn rustige en diplomatieke stijl. “Ik geloof in bruggen bouwen, niet in muren,” zei hij vaak. Ook in Nederland werd hij met dit motto bekend.

In maart 1983 reisde hij naar Nederland voor een conferentie over de toekomst van Aruba. Tijdens deze reis maakte hij een tussenstop in Dordrecht. Hij was daar uitgenodigd door Wijnie Jabaaij, oud-raadslid voor Dordrecht en Tweede Kamerlid. Zij was een betrokken bondgenoot van de Caribische gemeenschap en bracht hem in contact met de Dordtse bestuurders. Hij logeerde tijdens zijn bezoek bij één van zijn kinderen, die in Dordrecht studeerde. Zo werd de band met de stad ook een stukje familiegeschiedenis.

Don Martina zette zich daarnaast in voor eerherstel van Tula. Tula was de vrijheidsstrijder die in 1795 de grote opstand tegen slavernij op Curaçao leidde. Eeuwen later, in 2010, werd hij erkend als nationale held. Dankzij de inzet van mensen als Don Martina kreeg Tula in 2023 ook eerherstel van de Nederlandse regering.
Hubert Gerónimo Fermina
Toen Hubert Gerónimo Fermina in 1968 vanuit Curaçao naar Nederland kwam, kon hij niet weten dat hij geschiedenis zou schrijven. Hij had een groot hart voor mensen en een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Eerst werkte hij in de gezondheidszorg als verpleegkundige, en later als coördinator maatschappelijk werk.

In 1974 werd hij lid van D66. Hij groeide uit tot fractievoorzitter in Lelystad en later lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Mensen waardeerden hem om zijn vermogen verbinding te zoeken en om zijn humor, die vaak spanning doorbrak.
In 1990 werd hij wethouder Sociale Zaken en Welzijn in Dordrecht. Daarmee schreef hij geschiedenis: de eerste Caribische wethouder van Nederland.
Zijn benoeming gaf stem aan een gemeenschap die nauwelijks vertegenwoordigd was in de Nederlandse politiek. Hij gaf hoop aan jongeren uit de Cariben.

“Het doet me wel wat als eerste Antilliaan een wethouderszetel te mogen bezetten. Ik hoop een voorbeeld te zijn. Nederlanders te tonen dat ze Antillianen ook door een andere bril moeten bekijken.”
In 1994 brak hij opnieuw een barrière: hij werd het eerste Tweede Kamerlid met Caribische roots. Hij zette zich in voor kinderopvang, sport, geestelijke gezondheidszorg, volksgezondheid en de rechten van Caribische Nederlanders. Maar steeds stond één ding centraal: gelijke kansen voor iedereen.
Ook na zijn Kamerlidmaatschap bleef hij zich inzetten. Als directeur van het Landelijk Bureau tegen Rassendiscriminatie en lid van het Nationaal Platform tegen Racisme bleef hij strijden, onder meer voor openstelling van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht op Curaçao.